leiderschap; hoe zit dat nu bij paarden?

 

Leiderschap bij paarden. Hoe zit dat nu eigenlijk? Wij gaan er een tijdje vanuit dat de hengst de kudde leidt, eventueel gedeeltelijk samen met een oudere merrie. Maar is dat ook altijd zo? Ik kwam een artikel tegen waarin verteld werd over onderzoek op dat gebied van Marie Bourjade. Hieronder vind je het (zeer) vrij vertaalde artikel. 

 

Bron: https://riderhorsemanship.com/wp-content/uploads/2015/08/Consensual-Partnership.pdf

Men gaat er al lang vanuit dat de leiding in een kudde van paarden in handen is van de hengst of van een oudere merrie, maar is dit wel zo?

Een team van Franse onderzoekers hebben de bewegingsdynamiek van de kudde onderzocht in twee kleine kuddes. De onderzoekers vonden het lastig  om door middel van gedrag een duidelijke leider te identificeren. Dit gold voor beide kuddes.

Ze vonden echter wel het bewijs voor consensus qua besluitvorming. Marie Bourjade en haar collega’s baseerden hun bevindingen op observaties van collectief verplaatsingsgedrag van twee kuddes bedreigde Przewalski-paarden, ondergebracht in Frankrijk op een 380 hectare groot terrein in Le Villaret.

De grotere kudde bestond uit een 8-jaar-oude volwassen hengst, vijf volwassen merries, twee 2-jaar-oude vrouwtjes en vier veulens. De andere kudde, die twee jaar later werd geobserveerd, bestond uit een 12-jarige hengst, drie volwassen merries en twee veulens. De kuddes werden omschreven als semi-vrij. Ze leefden zonder bijvoeding of menselijk ingrijpen.

Bourjade en haar collega's schreven in het open-access-peer-reviewed tijdschrift PLoS One dat leiderschap ontstond als er coördinatie nodig was voor bewegingen van de hele kudde, maar het fenomeen leiderschap bleef moeilijk te onderscheiden. Tegelijkertijd was er juist meer bewijs dat de beslissingen gezamenlijk genomen werden door de kudde in beweging.

"Hoe leiderschap past in dit kader voor collectieve besluitvorming is onduidelijk," zeiden ze.

Het onderzoeksteam stelde bij de twee kuddes een onderzoek in naar de drie belangrijkste onderdelen van leiderschap:
- als eerste vertrekken;
- wandelen op koppositie;
- en het bij elkaar houden van de kudde (signalen geven dat de kudde bij elkaar moet komen/blijven)

Zij meldden het volgende:

"We vonden niet één specifieke leider die de meeste bewegingen van de groep aanstuurde of meer en sneller paarden aanstuurden om te verzamelen."
"Verschillende leden van de kudde vertoonden vaak tegelijkertijd pre-departure gedrag en het gelijktijdige vertrek van enkele individuen was gebruikelijk.
"We concluderen dat de besluitvorming werd gedeeld door een aantal leden van de kudde  in beweging." Ze beschrijven het als een gedeeltelijk gedeelde consensus in de kudde.

Dit is in strijd met de lang gekoesterde conventionele wijsheid dat de leidende rol in handen is van de hengst of een oudere merrie. De onderzoekers gaven ook aan dat eerdere studies tot andere conclusies waren gekomen.

Het onderzoeksteam onderzocht ook de mogelijke verbanden tussen de dominante positie van individuen en hun neiging om te leiden binnen elke groep. Sociale hiërarchieën werden beoordeeld door middel van het observeren van agressieve interacties.

De onderzoekers zagen dat bij vijf individuen in de grotere kudde werd waargenomen dat ze ten minste eenmaal als eerste vertrokken, maar geen enkel individu in de kleinere kudde bleek vaker als eerste te vertrekken.

 

Wanneer twee of drie paarden tegelijkertijd vertrokken, werd een gelijktijdig vertrek geregistreerd. Dit was het geval bij 33 procent van alle bewegingen in de grotere kudde, en 19 procent van alle bewegingen in de kleinere kudde.

"We vonden geen paard dat gekwalificeerd kon worden als de leider in de twee kuddes Przewalski-paarden, naar aanleiding van de gebruikte onderdelen om leiderschap te herkennen," concludeerden ze.

"Geen enkel individu verplaatste zich consequent als eerste, lokte snellere toetreding uit bij de leden van de kudde dan andere paarden die als eerst vertrokken, of verkeerden vaker in voorste positie," zeiden ze.

Zij gaven wel uit dat hun resultaten enkele beperkingen hebben vanwege het beperkte aantal waargenomen kuddes. Zo bleek dat in de grotere kudde de eerst vertrekkende en het paard in voorste positie vaker ouder waren, maar dit was niet het geval in de kleinere kudde.

"Het is echter van belang om op te merken dat de leeftijd en dominantie statistisch gezien niet te onderscheiden waren, want leeftijd is de belangrijkste determinant van dominantie en hogere rang bij het paard."

Het was mogelijk, zeiden ze, dat de demografische structuur zorgde voor de verschillen tussen de kuddes. "In dit opzicht is het nodig om nadere studie te doen van andere kuddes en populaties om deze kwesties te kunnen vastleggen."

De onderzoekers zeiden dat de sociale structuur in beide  kuddes hetzelfde was, en dat de families  representatief waren voor de typische sociale eenheid van paarden die leven in natuurlijke omstandigheden. Ze zouden te vergelijken zijn met andere kuddes Przewalski paarden op het vlak van ecologie en sociale organisatie.

"Daarom is het belangrijk te weten dat noch de oudste merries, noch de hengsten meer bijdroegen aan de coördinatie van de bewegingen dan dat andere paarden dat deden.

"In tegenstelling tot het zeer populaire idee blijkt dat leeftijd, geslacht en dominantie zeer beperkte    verbanden hebben met de coördinatie van de bewegingen in groep paarden."

De onderzoekers zeiden dat de paarden die als eerste vertrokken geen specifieke signalen weergaven bij vertrek en dat ze niet de andere paarden op een dwingende manier probeerden te beïnvloeden.

"Dit gebrek aan motivatie conflicten op het moment van vertrek werd bevestigd door het feit dat meerdere paarden tegelijk vertrokken op verschillende momenten. Het kan erop wijzen dat de besluitvorming al in de periode voorafgaand aan het vertrek plaatsvindt.

"Inderdaad, meerdere paarden tegelijk lieten meestal pre-departure gedrag zien. Op het niveau van een enkele beweging, voorspelt pre-departure gedrag niet persé het latere vertrek als een first mover, noch voorspelt het bewegen in de voorste positie, wat suggereert dat de besluitvorming wordt gedeeld door een aantal leden van de groep."

Dergelijk bewijs van gedeelde besluitvorming suggereert dat de traditionele overtuiging van leiderschap, waarbij één paard betrokken is als een de belangrijkst individu, misschien niet de beste manier is om de groepscoördinatie of individuele bijdragen aan beslissingen te beschrijven.

Bourjade werd in het onderzoek bijgestaan door Bernard Thierry, Martine Hausberger en Odile Petit.